Een belangrijke keuze voor de aanschaf van je mountainbike is de wielmaat. Je hoort de termen vaak rondvliegen. 29-er 26-er en zelfs 27,5-er. Deze getallen slaan op de diameter van de velgen aangegeven in inch. Maar waarom zou je nu juist voor een kleinere of grotere wielmaat kiezen? Heeft dit alleen maar te maken met je eigen lengte? De wielmaat van de mountainbike heeft op veel eigenschappen van de mountainbike invloed.
Wanneer je vroeger een mountainbike kocht werd er helemaal niet over de wielmaat nagedacht. Elke mountainbike had 26 inch wielen. Dit was toen de ideale combinatie van snelheid, wendbaarheid en comfort. Rond 2010 / 2011 werden de 29 inch wielen geïntroduceerd. In het begin was dit wel erg wennen voor iedereen die al een tijdje meeliep in de mountainbike sport. Wat een belachelijke rare grote wielen! Maar ja….. Het schijnt wel sneller te zijn. 29 inch mountainbikes hebben namelijk een hogere topsnelheid, stuurfoutjes worden makkelijker weggepoetst en het comfort is hoger. Na enkele jaren was de situatie omgedraaid. Juist mountainbikes met 26 inch wielen begonnen er vreemd uit te zien in vergelijking met de 29-ers. en vooral in Nederland werd de 29 inch mountainbike bijna standaard. Alleen zijn de 29-ers wel minder wendbaar en voelt niet iedereen die wat kleiner is zich comfortabel op deze fietsen. Rond het jaar 2013 kwamen de eerste 27,5 inch mountainbikes uit. Deze wielmaat zit precies tussen die van een 26-er en een 29-er in en zorgt er daarom ook voor dat de alle eigenschappen van beide uiterste in het midden samenvallen.
Voordat we kunnen uitleggen wat de invloed van de wielmaat is op de rijeigenschappen van een mountainbike is het handig eens te kijken wat er nu precies gebeurd wanneer de wielen met de verschillende afmetingen over een obstakel rijden.
Hieronder zien we 3 voorbeelden van wielen die een obstakel tegenkomen. De verhoudingen van de wielmaten zijn compleet uit verhouding getrokken, maar juist dan is het goed voor te stellen wat de invloed van de verschillende afmetingen is.
Wanneer we naar het kleinste wiel kijken zal deze tegen het obstakel aanbotsen. De hoek (angle) waarmee dit gebeurd is loodrecht op het obstakel. Wanneer je met deze “angle of attack” tegen een obstakel aanfietst zul je waarschijnlijk zo hard worden afgeremd dat je over de kop gaat.
Wanneer je met een wiel van het middelste formaat tegen het obstakel aanfietst zal de klap nog steeds behoorlijk groot zijn, maar zul je waarschijnlijk niet meer voorover slaan en op de fiets kunnen blijven zitten. De rode lijn geeft ook aan dat de “angle of attack” een stuk kleiner is.
Het allergrootste wiel zal nog makkelijker over het obstakel rijden en aan de rode lijn is ook te zien dat de “angle of attack” nog kleiner is.
Hoe groter het wiel is hoe makkelijker het een obstakel kan nemen. Een 29-er zal de obstakels dus makkelijker kunnen nemen dan een 26-er en dus minder snel voorover slaan bij bijvoorbeeld een afdaling met diepe kuilen etc. Maar ook wanneer de obstakels heel klein zijn, zal het grote wiel minder weerstand hebben dan het grote wiel. De rolweerstand van grote wielen is dus lager dan die van kleinere wielen.
Betreft de eigenschappen betekent dit dat een 29-er een lagere rolweerstand heeft dan een 26-er dit resulteert dan ook in een hogere topsnelheid. Maar de 29-er zal de obstakels ook soepeler nemen en comfortabeler aanvoelen. Deze lagere weerstand bij het nemen van obstakels zorgt er ook voor dat de 29-er meer “vergevingsgezind” is. Wanneer je bijvoorbeeld een steile afdaling neemt met diepe kuilen of flinke wortels en je gewicht niet ver genoeg naar achteren brengt zal de 26-er eerder de neiging hebben om over de kop te slaan dan de 29-er. Een verkeerde houding op de fiets zal je dus eerder worden vergeven.
Een ander voordeel van grotere wielen is dat er vering met een kleiner veerweg kan worden gekozen omdat de grotere wielen de obstakels makkelijker kunnen overwinnen. Door de veerweg te verkleinen verhoog je de efficiëntie doordat er minder energie verloren gaat. Ook kun je met grotere wielen eerder kiezen voor een hardtail mountainbike in plaats van een full suspension.
Het contactoppervlak is het oppervlak van de band die contact maakt met de ondergrond. Hoe groter dit oppervlak is hoe meer grip er is.
Hieronder zie je weer 2 voorbeelden die voor de duidelijkheid uit zijn verband zijn getrokken. Het verschil in wielmaat tussen een 26 inch en een 29 inch is in werkelijkheid natuurlijk veel kleiner.
In het linker voorbeeld zie je dat het linker kleine wiel een kleiner contactoppervlak heeft dan het rechter grotere wiel. Het rechter wiel zal dan ook meer grip hebben dan het linker wiel in het voorbeeld. Een 29 inch mountainbike heeft dus meer grip dan een 26 inch mountainbike.
Een ander voordeel van een 29-er is dat het contactoppervlak groter is de druk per cm2 lager. Hierdoor is het ook mogelijk om met een lagere bandenspanning te rijden als met een 26-er. Het voordeel van met een lagere bandenspanning rijden is dat het rijden veel soepeler en vloeiender aanvoelt.
Als je bovenstaande gelezen hebt zou je denken dat de keuze makkelijk gemaakt is. Je kiest voor een 29-er. Alleen een 26-er heeft uiteraard ook voordelen. Een belangrijke eigenschap van een mountainbike met kleine wielen is dat deze wendbaarder zijn. Grotere wielen hebben een grotere draaicirkel. Een ander voordeel is dat er minder massa op gang hoeft te worden gebracht bij het accelereren. Wanneer het parcours waar je op rijdt heel bochtig is of dat je veel moet optrekken en afremmen is een 26-er de juiste keuze.
Ook zijn kleinere wielen beter bestand tegen zijwaartse krachten. Wanneer je bijvoorbeeld bij een sprongetje scheef neerkomt zal er in een groot wiel eerder een slag komen dan in een klein wiel. Daarom zie je dat veel downhill mountainbikes uitgerust zijn met 26 inch wielen. Deze fietsen hebben dan ook vaak een enorme veerweg om de obstakels te kunnen overwinnen.
Voor kleinere personen kan een 26 inch ook de juiste keuze zijn. Een 29 inch kan bij een klein persoon wat moeilijk van richting te veranderen zijn of de verhoudingen van de fiets in combinatie met de lengte voelen gewoon niet goed aan.
De 27,5 inch is het compromis tussen de 26 inch en de 29 inch mountainbike. Alle besproken voor en nadelen van de kleinste en grootste wielmaat smelten samen. De 27,5 is de juiste keuze voor mountainbikers die willen profiteren van de voordelen van een 29-er maar hier niet goed oppassen. Ook kan deze fiets een goede keuze zijn wanneer je op zoek bent naar een snelle allround mountainbike die nog steeds wendbaar is.
Voordat je een beslissing neemt over welke mtb de meest geschikte is, zul je eerst na moeten gaan waar je hem voor gaat gebruiken en wat je wilt bereiken. Wil je gewoon af en toe over een bospaadje in de buurt gaan fietsen of wil je in downhill parken goed uit de voeten kunnen. Blijf je op de mountainbikeroutes in Nederland of kom je ook op buitenlandse trails die veel rotsachtiger kunnen zijn. Het bepalen van die behoefte is vaak best wel moeilijk wanneer je geen enkele ervaring hebt met het mountainbiken. Verder speelt het budget een heel belangrijke rol. De weegschaal van wat je van de fiets verwacht en wat je er aan wilt uitgeven moet in balans zijn. Ook in de volgende artikelen probeer ik te helpen om deze keuze te maken en zal ik de voor- en nadelen van de keuzes op een rijtje proberen te zetten.
Soorten mountainbikes: Uit welk type mountainbike moet je kiezen?
Vering: Hardtail of Full suspension (Fully)?
Kwaliteit vering: Vering met rebound?
Frame: Aluminium, Staal, Carbon of Titanium?
Welke framemaat is het meest geschikt voor jou?